Contact|

12e Jaarcongres Huiselijk Geweld


20 november 2025 | De Rijtuigenloods Amersfoort

Inleiding

Op dit congres staat centraal hoe onze verschillende verwachtingen van vrouwen als moeders en van mannen als vaders als vanzelfsprekend ons handelen als professionals bepalen en de manier waarop we onze instituties en organisaties hebben vormgegeven.


Huiselijk geweld en kindermishandeling worden vaak als aparte problemen gezien met verschillende benaderingen en interventies. De reflex is om bij huiselijk geweld de vader een huisverbod op te leggen en bij kindermishandeling met name het kind veilig te stellen, desnoods met een uithuisplaatsing.
Partnergeweld wordt snel gezien door een strafrechtelijke bril en kindermishandeling is (op extreme gevallen na) vooral een zaak van het civiele recht. Dit heeft gevolgen voor welke instanties hulp bieden aan de geweld veroorzakende ouder en dat is vaak niet de jeugdbeschermer. Samenwerking tussen de instanties komt ondanks de brede omarming van het Gefaseerd Samenwerken voor Veiligheid moeizaam van de grond door allerlei organisatorische en administratieve obstakels. Een gemeenschappelijke taal ontstaat slechts moeizaam. Familierechtadvocaten proberen al vele jaren te laten zien dat bij de bescherming van kinderen door de instituties als vanzelfsprekend de conflictueuze relatie van de ouders centraal wordt gesteld in plaats van het schadelijke gedrag met zijn gevolgen voor de kinderen en de veroorzaker daarvan zelf.


Dwingende controle (intieme terreur) van de ene partner door de anderen wordt in de jeugdbescherming en de familierechtspraak vaak niet herkend en daarmee ook niet wat het gevolg daarvan is voor het ouderschap van zowel de veroorzakende ouders als de beschermende ouder. Pas als dwingende controle leidt tot femicide worden we tijdelijk wakker. Moeders worden als vanzelfsprekend verantwoordelijk gehouden voor het welzijn van de kinderen en vaders niet of veel minder ook al schaadt hij zowel zijn eigen ouderschap als dat van zijn (ex)vrouw. Alle partijen neigen het huiselijk geweld te zien als terugkerende incidenten (het is weer misgegaan) in plaats van als een patroon dat zorgt voor structurele (dus niet incidentele want altijd aanwezige) onveiligheid voor alle gezinsleden.
Er is onder meer volgens Katinka Lünnemann van het Verwey-Jonker Instituut in Nederland grote behoefte aan een meer holistische en geïntegreerde benadering die zowel de veiligheid van kinderen als de dynamiek van huiselijk geweld in ogenschouw neemt en die gendersensitief is.
Hoe kunnen we ons bewust worden van onze aannames over moeders en vaders en kennis over huiselijk geweld beter integreren in de bescherming van kinderen? En hoe komt het dat deze praktijken zo hardnekkig blijven bestaan? David Mandel identificeert 6 mythen die maken dat we in de huidige cultuur en ons taalgebruik de feiten (wie doet wat tegen wie in welke situatie met welk gevolg) niet meer nauwkeurig waarnemen. De mythes beïnvloeden wat we als zien en wat we als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen (zie op de voorpagina van deze site)

 

Je bewust zijn van deze mythes en hoe ze onze beslissingen sturen helpt alternatieve wegen vinden om volwassenen en kinderen beter te beschermen.
Mandel laat zich in zijn benadering van huiselijk geweld leiden door twee principes:

  • maak het patroon van het geweld van de veroorzaker zichtbaar en
  • documenteer het nauwkeurig en doe hetzelfde met het beschermende gedrag van de andere ouder.

Maar om contact te maken met de veroorzaker van het geweld en te focussen op zijn gedrag zijn vaardigheden nodig zijn waar de gemiddelde jeugdhulpverlener niet over beschikt en ook niet voor is opgeleid. Deze handelingsverlegenheid versterkt de neiging bij de hulpverlening zich te richten op de ouder die toegankelijker is. De plenaire lezing van Jan Baars op het jaarcongres gaat in op die benodigde vaardigheden en hoe je als hulpverlener met gevoelens om kan gaan die een geweld veroorzakende ouders bij ieder van ons kan oproepen.


Ook de andere plenaire lezingen van Richard Korver, Katinka Lünnemann en Ester Wijnen nemen het gedachtengoed van David Mandel als uitgangspunt. Katinka onderbouwt vanuit haar onderzoek bij het Verwey-Jonker Instituut hoe het gedachtengoed aansluit bij de al jarenlang gesignaleerde behoefte aan een beter geïntegreerde benadering bij huiselijk geweld en Kindermishandeling. Ester Wijnen en René Haring reflecteren als ervaringskundigen hoe zij als beschermende moeder en hij als geweld veroorzakende vader geholpen zouden zijn geweest als de principes van Mandel waren gevolgd.
Richard laat vanuit zijn zijn praktijk als advocaat zien hoe de mythes doorwerken op de rechten van slachtoffers binnen het civiele recht en het strafrecht. Hoe kunnen bescherming, vervolging en rechtspraak profiteren van de gemeenschappelijke taal die Mandel aanreikt.


Dat laatste geldt voor ons allemaal, er is behoefte aan een gemeenschappelijke taal die ook gegrond is in sociale rechtvaardigheid en oog heeft hoe wij en onze instituten en organisaties ongewild ongelijkheid in stand houden.